Voorbij de schreef

Beklijvende momenten in de Frans-Spaanse Pyreneeën.
Hoewel ik met gemengde gevoelens was teruggekeerd van een juni tocht in 2009,
ik liep er geregeld tegen de eigen grens aan, bleven toch nog tal van positieve belevingen achter in mijn geest.
Ze deden mij besluiten om opnieuw, wat vroeger op het seizoen, de bergen in te trekken.
Enkele maanden eerder was ik in gezelschap een weekje doorheen het sneeuwwit landschap van Noorwegen getrokken.
Wat maakt dat ik nu toch met minder schrik naar dit weersfenomeen kijk.
Ik zou beginnen op bekend, veilig terrein.

Periode: 1/6/10 tot 9/6/10

Kaarten:
Carte de Randonnées nr 22 Pica d'estats-Aneto (1:50000)kan volstaan
De 2048OT carte de randonnée Aulus-les-bains/Mont Valier is vanaf dag 3 te gebruiken.
Hij is veel gedetailleerder, laat wat meer routes zien
en dat is een meerwaarde.

h4. Dag 1:Sentein-Etang d’Araing

Opnieuw werd Sentein de startplaats. Ik moet daar haast een vijftal keer zijn geweest.
Voor het middagbusje vertrok had ik nog een paar uur om wat in Saint-Girons rond te lopen.
Even bij de tweedehands boekenzaak binnengesprongen of ze nog wat Pyreneeën boeken hebben liggen.
Stralend weer werd voorspeld en het zou nog zo’n tijdje blijven. Alleen werd ik gewaarschuwd voor mogelijke onweer.
Enigszins verontrust gemaakt door de waarschuwing dat er wel eens pingpong dikke hagelbollen uit de lucht zouden komen gevallen.
Anders dan gewoonlijk reden we niet rechtstreeks naar Sentein maar ging het even naar een klein gehucht hogerop waar een bejaarde vrouw voor haar deur werd afgezet.
De flessen heb ik bijgevuld aan het fonteintje op het centrale plein om dan richting Etang d’Araing te trekken.


Een aanplakbiljet waarschuwde me voor omgevallen bomen op het pad.
Een gevolg van de sneeuwstorm in mei.
Een alternatief werd voorgesteld.
Mij niets aangetrokken van dit advies.
De voorgestelde route zou me al direct opzadelen met een flinke klim over col de Léat of ik zou helemaal tot Eylie over asfalt moeten lopen.
De hinder viel mee. Men is al volop aan het opruimen. Het pad was hier en daar flink gehavend door de ontwortelde bomen langs de rand.
Fysiek ging het van geen kanten en in de geest begonnen tal van fenomenen zich te manifesteren die me vooralsnog niet volledig in stemming brachten.
Doorheen het jonge bladgroen zag ik in de aanloop naar Cabane d’Illau tal van mogelijke bivakplekjes in de buurt van ruiseau de l’Isard
Bij Cabane d'Illau hield ik een langere pauze en nam de tijd om de helling eens te overschouwen of het mogelijk was van hieruit Pas du Bouc te bereiken. Tot aan de dam van Etang d’Araing lag er nog maar weinig sneeuw. Alleen bij de grenstoppen oogde het wit. Het ziet ernaar uit dat de sneeuwpikketten niet mee hadden gehoeven.

Een 50 tal meter onder de dam verklaarde ik het wel volstond voor vandaag.
Al was de gedachte heel verleidelijk om in cabane de l’etang d’araing te gaan slapen, toch verkoos ik de tent. Het weer was stabiel en zo kon ik al eens ervaren hoe mijn nieuwe shelter het doet. Het is haar maidentrip. Vandaar dat ik er toch niet heel gerust in was.
Zou ze een flink onweer met bijhorende storm en de pingpong dikke hagelbollen overleven?
Gaan slapen in het winterruim van Refuge de l’Etang d’Araing is ook geen optie meer omdat voor de hut sinds één juni het seizoen was begonnen.

Die nacht heb ik mij vreselijk zitten ergeren omdat de bivakzak, de exped slaapmat en het plastiek onderzeiltje een wel heel glijdende combinatie vormden op deze enigszins hellende ondergrond.
Geregeld heb ik in de nacht een en ander moeten herschikken want ik schoof bij iedere beweging langzaam maar zeker vanonder het tentzeil de wijde wereld in.
Weer iets om mij in het hoofd te steken en er zitten al flink wat steentjes in mijn schoenen te drukken.
Nee, ik zit vooralsnog niet in de juiste stemming.

h4. Dag2:Etang d’Araing- Lac Montoliu

Er was in het begin van de dag nog het plan om Pic de Serre Haute of Pic de Maubèrme te beklimmen.
Om 7.15u verliet ik mijn kampplaats.
De cabane bij de dam was erg goed opgeruimd.
Als ik niet naar de dam bleef te staren maar uitkeek over de route van gisteren is het best een aardige stek.

Al meer en meer sneeuwveldjes onderweg naar Serre d’Araing maar het was pas voorbij de graat dat ik de stijgijzers aangespte.
Het was alweer zo lang geleden dat ik even moest nadenken hoe een en ander nu alweer in elkaar zat.
Het levendige wolkenspel, de open lucht rondom Pic de Serre Haut, de goed zichtbare besneeuwde couloir richting grens deden me zin krijgen. Beetje onlogisch manoeuvre gemaakt door al vrij snel Serre d’Araing te verlaten.
Af te dalen richting naamloos meertje om dan toch weer een eind te moeten stijgen.

Alweer verrast hoe diep onder mij Etang d’Albè pas ligt. Ik loop er in een grote bocht naar toe want de rechtstreekse route is veel te steil.
Onlangs moet er nog iemand de oversteek naar Spanje hebben gemaakt want er loopt een spoor vanuit het dal langs de oostkant van het meertje richting Port d’Albi.
Ik zet vanaf het meertje mijn eigen route uit. Voor een beginner als ik is het gruwelijk steil maar de ijzers haken zich goed vast in de al wat zachtere sneeuw. Ik vorder maar traag en moet geregeld halt houden omdat mijn benen niet mee willen.
De ijzers moeten uit als ik naar Pic de serre haute zou doorklimmen.
Ik besluit, luisterend naar het eigen lichaam, om hem te schrappen. Loop bijna ongemerkt Spanje binnen als Estanhet d’Albi in zicht komt.
Ik zie gele markeringen die richting Estanh Long de Liat gaan. Ik besluit toch om op hoogte te blijven en ik trakteer mezelf op een erg inspannend vervolg langs de veel te steile helling.

Het is niet de eerste keer dat ik hier kom. Ik had beter moeten weten.
Het duurt dus veel langer dan voorzien eer ik het balkon bereik. In tussentijd had ik mij in de aanloop naar Pic de Maubermé al een route uitgezet om boven te geraken.
Een terugblik op Pic de Serre Haute leert me dat het voor een trekker onmogelijk is om vanaf deze top over de grens tot port dera horquet te lopen.
Ik heb al een deel van de klim afgelegd en had al een strategische plaats gezocht om de rugzak achter te laten…
in de verte was het bevroren estanh Long de Liat nog net te zien
vooraan komt het grootste Estanhet de Maubèrme in beeld.
Zittend op een steen eet ik een stukje tourbrood, drink nog wat tot ik mij bewust wordt van een gespannen, drukkend gevoel op de borst, alsof het ademhalen wat moeizamer verloopt. Er trekken wat wolkenslierten voorbij de top terwijl ik een ‘godsverlaten’ gevoel over mij heen krijg. Ik draai de knop om en beslis om niet naar boven te gaan maar in dit toch wat chaotische landschap de col ten noorden van Tuc de Crabes op te zoeken.
Coma de Nera spreekt tot de verbeelding.
Ik daal moeiteloos over de besneeuwde helling tot aan het meer. Zie nog net twee stippen verdwijnen op de route tussen Port d’Urets en Colhada Nera. Het zijn de enige levende wezens die ik de voorbije twee dagen ben tegengekomen.
Het gestuntel op sommige plaatsen heeft gemaakt dat ik met mijn rechter stijgijzer een flinke snee in mijn linkerschoen heb gemaakt.
Hopelijk niet zo diep dat de GTX lek is geslagen.

Er zit nu symbolisch alweer een extra steentje in mijn schoen dat constant zit te zeuren..
Om de dag toch met een positieve noot te eindigen.
Ook dit jaar stelt de aanblik van bevroren Lac de Montoliu en de omgeving waarbinnen het ligt, mij niet teleur. Ik neem de moeite om mezelf op de foto te zetten.
Ik zit te lonken naar de col die morgen op het programma staat.
Hier kom ik graag.
Die nacht wordt het berekoud.
In de shelter lig ik voorlopig nog achter de stok die het zeil ondersteunt. Toch niet zo handig bij het in en uitstappen. Heel wat meer ruimte onder het zeil dan gisteren maar ik heb dan nu ook mijn uiterste best gedaan om de tent zou symmetrisch mogelijk op te zetten. Iets wat essentieel is bij dit soort tenten.

h4. Dag 3:Lac de Montoliu-Pla de Lau

Ik had al lang door dat het oorspronkelijke plan wat ik had uitgedacht onhaalbaar zou zijn en ik heb deze nacht besloten om de route voor een groot deel om te gooien.
Ipv vandaag naar Cabana de Marimanha te gaan besluit ik een nieuwe grensovergang te verkennen.
Ik ben heel vroeg uit de veren. Toch spannend om via een sneeuwbrug het water over te steken. Het is pas wanneer ik cohada de Nera bereik dat de zon mij te pakken krijgt.
Net als gisteren gebruik ik mijn wandelstokken niet. Het lijkt erop dat er iets fout is met het mechanisme om de stok vast te zetten. Zonder stok kan ik de tent niet meer opzetten.
Ik probeer ze zoveel mogelijk te sparen.

Op de col loop ik naar de col westelijk van Tuc der Ome (pic de l’homme). Vanaf de grens bekijk ik de geweldenaar die ik gisteren heb laten passeren.
Wat steekt Pic de Maubermé nog ver boven mij uit en wat had ik nog afgezien om boven te geraken!
Ik verschiet me een hoedje als ik naar het oosten kijk. De eerst meters gaan flink steil naar beneden. Eenmaal de goede houding gevonden was het heerlijk in de bergaf. Daarna zocht ik terug de grens op en geraakte nogal moeizaam boven op Mail de Bulard.
Moeizaam had niets te maken met moeilijkheid. Moeilijk was het niet maar wel inspannend. Ik geraak maar niet in mijn ritme.
Op de top is een klein onderkomen gemaakt waar je eventueel beschutting zou kunnen zoeken. Op de platte top zie ik sporen van bivak activiteit. Langs alle kanten is wel wat te zien.

Ik kijk terug op mijn eerste dag. Zie Serre d’Araing, Pic de l’Har, , de aanlooproute naar de verlaten mijn gebouwen van Bentaillou.
Hoewel het mogelijk moet zijn om rechtstreeks af te dalen richting Estanh deth Pieta verkoos ik de iets minder steile route wat maakt dat ik eerst in de richting van Mines deth Horcalh afdaal om dan naar het oosten te lopen. Vanaf de ruïnes loopt er een pad (oorspronkelijk lagen hier waarschijnlijk de rails voor het transport van de erts wagentjes) richting Port d’Orle.
Ik vind door de sneeuw aan de andere kant van de col niet zo direct het pad maar blijf via het laagste punt van de vallei naar beneden lopen om dan oostelijk van Pic de l’Homme Mort het gemarkeerde pad op te zoeken. De stijgijzers konden uit.
Het gaat alweer bergaf dus kan ik er terug het tempo inhouden.
Door het smeltwater was het niet evident om bij Cabane de Fonta de l’Orle over te steken maar door snel te handelen kreeg het water niet de kans om in mijn schoenen te geraken. De getten doen goed hun werk.
Erg aantrekkelijk lopen door deze vallei al was het met momenten erg moeilijk om niet uit te glijden. Er waren nog tal van sneeuwresten en er lag opvallend veel droog gras op de grond.
Gras dat van hogerop door de wind tot hier werd gevoerd.
Geregeld ging ik onderuit.
Bij een splitsing kwam ik op een heel vriendelijk pad doorheen het bois d’Uget. Het bleef grotendeels vlak, breed, liep langs aantrekkelijke rotswandjes en af en toe moest ik door een tunnel. Het pad luistert naar voie decauville.
Blijkbaar lag hier ooit een (demonteerbare) spoorlijn.
Eenmaal op de GR10 ging het richting Cabane du Clot du Lac.

Refuge de Besset is een primitieve maar erg propere hut. Steenmannen aan de zuidkant wijzen de weg naar een waterpunt. Ik besluit om door te lopen wat een foute beslissing was.
Volgens plan zou ik in Cabane du Clot du Lac overnachten om dan via de graat in zuidelijke richting naar Barlonguères te lopen. Ik had echter verzuimd om op te zoeken of er wel water te vinden was bij de hut. Ik ging er in de voorbereiding vanuit dat er nog wel genoeg sneeuw zou liggen.
Er lag nog sneeuw maar die was door de vele schapen die zich hier ophielden onbruikbaar geworden.
Er zat niets anders op dan de afdaling aan te vatten. Teruglopen naar Refuge de Besset wilde ik niet maar dat was achteraf gezien een betere keuze geweest
Opmerkelijk dat aan de andere kant van de col, een eindje in de afdaling een splitsing is. Een heel duidelijke rood-witte gemarkeerde route die richting Barlonguèra gaat. (Op de 1/25000 kaart staat deze route ingetekend)

Een van die GR transfrontraliers routes die de verbinding maken tussen de twee landen.
Helaas te ver weg om er vandaag nog te geraken.
Het terrein leent er zich ook niet voor om een tussenstop in te lassen.
Ik merk dat ik terug aan het jagen ben, heb amper nog iets gegeten sinds verschillende uren. Cabane du Trapech du Milieu was een erg trieste, vuile hut. Er was wel een fonteintje en voldoende vlakke stukken om de tent op te slaan maar de aanblik van een dood rottend schaap in het schuurtje maakte dat ik genoeg had van deze plek en ik joeg mezelf voort richting Pla de Lau.
Na bijna 12 uur onderweg te zijn geweest gaf ik onder in het dal er de brui aan.
Ik heb nog wat lopen zoeken naar een rustig plekje maar uiteindelijk liep ik terug om onder het oog van “la maison du valier” de tent op te zetten, vlak naast het water.
Door zijn grootte eerder een gedrocht dan dat deze overnachtingsplaats mooi is ingeplant in de omgeving.
Het voorspelt een erg vochtige nacht te worden.
Ik beloof me plechtig dat ik het morgen veel rustiger aan ga doen. De wekker nu eens niet op 6 uur ga zetten.
Het was vandaag sinds mijn start drie dagen geleden de eerste keer dat ik een ander mens in de ogen kon kijken en zoals het er nu uitziet zal het na morgen opnieuw erg lang gaan duren.

h4. Dag 4:Pla de Lau-Etang Rond

Eenmaal wakker bleef er niet veel over van het voornemen een rustdag te nemen.
"Het zou mooi zijn als ik Rio Noguera Pallaresa zou kunnen bereiken", hoor ik mezelf alweer zeggen. Ik schud zoveel mogelijk dauw van de tent en pak alles in. Het zou nog enkele uren duren eer de zon zijn licht en warmte tot de vallei bodem kon laten doordringen. Daar ging ik niet op wachten.

Aan bewegwijzering geen gebrek. Ik beslis om langs de rechteroever te beginnen. Word al snel weer naar de andere kant gestuurd om wat verderop terug langs rechts te eindigen. Onderweg heb ik het water uit de rivier vervangen door fris water uit een bron bij Cabane de Nerech.
Niet meer dan een holle ruimte onder een vlakke rotsplaat.
Ik voel toch alweer vlug dat de fysiek nog niet op punt staat.
Even hard gevloekt toen ik constateerde dat de zomerbrug nog niet was geplaatst om de rivier onder Cascade de Nérech over te steken. Veel te harde stroming om nog maar te overwegen de sprong te wagen.
Er zat niets anders op dan een eindje terug te keren om langs de linkeroever tot de waterval te klimmen.
Ik kan een koppeltje behoeden voor deze overbodige verplaatsing.
Nam alvorens langs de andere kant terug omhoog te trekken een korte pauze.
Iets in mij dreef me dan weer verder de berg op en ik passeerde opnieuw het koppel.
De op het eerste zicht onmogelijke klim doorheen deze kleine cirque ging verbazingwekkend gemakkelijk
Boven de waterval heb mezelf aangemaand om halt te houden. Onder het eten nam ik de tijd om rond te kijken. Niet dat ik helemaal geen oog had gehad voor de omgeving maar ik zat tijdens het stappen voornamelijk met een gevoel dat het te traag ging naar mijn goesting.
Dat werkt storend.
Eenmaal bij Caoussis (die fout staat ingeplant op de 1/50000kaart) had ik het ritme beet en genoot ik van de doorsteek tot Lac Rond. De route was duidelijk, de omgeving levendig.

Het gras was nog maar pas bevrijdt geraakt van de sneeuw en draagt nog zijn rosse kleur.
Op de grens tussen grond en sneeuw moet het er levendig aan toe zijn gegaan want heel de bodem is dooraderd van kleine gangetjes. Voor ik bij het meer was zag ik al enkele potentiële bivakplekjes maar eenmaal bij het water was de beslissing snel gemaakt om niet verder door te trekken. Een groepje gemzen maakte zich uit de voeten.
Inmiddels was het half drie en leek het mij onmogelijk om vandaag nog op een ontspannen manier de vallei te bereiken aan Spaanse kant en om erop te gokken dat ik bij Estanyet de Clavera wel een plek zou vinden, dat risico wilde ik niet nemen..
Hier is het ook een ‘schone hoek’ zei ik tegen mezelf.

De blik op de ZO kant van het meer verontrustte mij enigszins. Het zag er mij een stevige klim uit en een schuifpartij zou voor een nat pak zorgen. Meer dan link omdat eenmaal in het water ik nog maar weinig kans zou hebben om terug op het droge te geraken
Iemand was hier een tijd geleden ook geweest. Ondanks dat het flink aan het dooien is, kon ik de restanten van zijn spoor nog erg goed volgen tegen de helling.
Goede bivakplekken liggen voor het oprapen. Nog wat lopen genieten in de nabijheid van de tent. Wat liggen mijmeren op mijn matje.
Voor het eerst sinds mijn vertrek dat ik het prettig ontspannen gevoel kon vasthouden.
In de vooravond nog eens met mezelf overlegd hoe ik de klim aan zou pakken.
Ik heb die nacht vrij goed geslapen op een vlakke ondergrond. Amper aan het schuiven geweest met mijn mat.

h4. Dag 5:Etang Rond-Vall de Comamala

We beginnen eraan. Alle overbodige gerief in de rugzak gestoken. Even geen foto’s maken . Alles in gereedheid om de rugzak af te werpen als ik toch zou gaan schuiven.
Bij het meer loopt er ook een rechtstreekse roodwit gemarkeerde route naar Refuge des Estagnous. Een bemande hut die pas in beeld kwam toen ik aan de klim begonnen was.
Zorgen om niets gemaakt. De klim liep vrij aardig. Alleen in de laatste fase begon het een stuk steiler te worden maar ik kwam nooit in moeilijkheden. De laatste meters, waar het pad een bocht naar links maakt, zijn beveiligd met een kabel. Beetje vervelend klauteren met de stijgijzers nog aan de voeten over een mix van sneeuw en rots. De terugblik op het meer mocht er zijn maar het werd nog mooier wanneer Etang Long in beeld kwam. Heel deze hoek lag nog onder de sneeuw.
Het zou een tijdje duren eer ik col de la pale de la clauère bereikte maar ik had wel mijn ritme terug gevonden. Het ritme dat ik vreesde kwijt te zijn. Met langzame pas als was het een vertraagd beeld, zette ik voet voor voet de ijzers in de sneeuw.
Mijn beenspieren net die extra tijd gevend om zich na iedere inspanning terug op te laden. In tussentijd zag ik het landschap onder mijn voeten langzaam voorbij komen. Opvallend veel kleine zwarte vliegjes die door de warmte die ze absorberden langzaam door de sneeuw naar beneden zakten en al waren ze dood, hun eigen graf aan het graven waren.

Eenmaal boven was ik meer dan verrast door de sneeuw die er nog aan Spaanse kant lag. Er lag nog een steile diepe helling gapend op mij te wachten. De ijzers hadden goede grip op de sneeuwveld zodat het vrij makkelijk liep. Eenmaal in zuidelijke richting kon ik tot het dal kijken. Daar beneden oogde alles groen. Niet evident om langs die gladde grashellingen beneden te geraken. Tijdje in oostelijke richting de helling aan het dwarsen geweest. Veesporen genoeg te zien maar vooralsnog kwam ik geen markeringen tegen. Ik liep over een bloemrijke helling.
Narcissen in verschillende soorten en diep onder mij waren gemzen , jong en oud zich aan het vermaken tot ze mij in het vizier kregen en zich onder de voeten uit maakten.

Mijn gedachten gingen terug naar de tijd dat deze grensovergang gebruikt werd om het door nazi’s bezette deel te ontvluchten naar het toen nog neutrale Spanje.
Om meer dan een reden moeten velen met de daver op het lijf hebben gezeten tijdens hun oversteek.
Nu wordt de route voor de ontspanning soms overgedaan.
Over verschillende dagen tussen St Girons en Alos d’Isil
http://www.camidelallibertat.cat/fr/muntanyes/pdf/ruta_chemin_fr.pdf
Pas in de nabijheid van de beek kwam ik wat schaarse markeringen tegen.
Aan de parkeerplaats bij Borda de Perosa hield ik een pauze. Enkele gezinnen hielden er een picknick. Een groot bord geeft info over de verschillende routes die er lopen. Volgens de kaart zou de route tot Coll de la Cornella nu ook gemarkeerd zijn
Hoogst verwonderlijk maar niet onmogelijk omdat de roodwit markeringen de laatste jaren aan een serieuze opgang zijn begonnen.
Tot bordes de pina was het helaas lopen over een brede onverharde weg die vanaf Ref. del Fornet ook nog eens geasfalteerd was. Kort GSM verbinding kunnen maken.
Het blijft zoeken en tegelijk een beetje gokken om op de route naar Coll de la Cornella te blijven. In enkele keer ben ik toch nog op mijn stappen teruggekeerd omdat ik dacht te hoog op de helling te zitten. Naar mijn gevoel ligt de route hoger dan de kaart suggereert.
In tegenstelling tot de vorige keer loop ik niet door tot het meertje. Het weer is wat aan het verslechteren en bij het meer moeten er alweer sneeuwveldjes liggen. Ik hou halt aan de meest oostelijke punt van de vallei. Enig zoekwerk om de met smeltwater gevulde Barranc de Comamala over te geraken. Enkele nieuwsgierige paarden zitten me al een tijdje te volgen en doen erg vervelend en hangen rond mijn tent.
Ik betaal hun met gelijke munt terug.

Gedraag mij irritant en ze druipen uiteindelijk toch af.
Ik geniet van een rustige nacht. De slaapaccommodatie blijft redelijk op zijn plaats liggen.
De slaapmat goed gebufferd door de rugzak en een paar dikke stenen
Door het beekje naast de tent krijg ik gratis mijn slaapmelodietje.
Met open tent zie ik hoe de nacht langzaam de dag begint in te palmen.
Ik kijk al uit naar de col van morgen.

h4. Dag 6:Vall de Comamala- Refugio Mont-Roig

De voorbije dagen ben ik teveel aan het rekenen geweest.
Ik had me teveel routes uitgezet.
Teveel varianten in het achterhoofd gehouden.
Ik moet het meer op me af laten komen.
Wordt het de route over Pic de Ventolau?
Heb ik nog tijd om Mont Roig te bereiken?
Gewoon zien wat er komt, me niet teveel vastpinnen maar meer leren genieten.
Het heeft gerommeld deze nacht.
Ik pak in onder een lichte regen en de mistflarden zorgen voor een somber kader.
Toch aardig hier te zijn. De verlatenheid die de omgeving uitstraalt staat me aan.
Rond 7 u vertrokken
Zoals gedacht kom ik de eerste sneeuwveldjes tegen vanaf het kleine meertje waar ik enkele jaren geleden was geland.
De route tot de col is vrij logisch opgebouwd.
De laatste steile meters tot de col lopen over puin. Daarvoor lag een groot sneeuwveld
Met veel meer zen de berg op.
Het klaart weer wat op.
Ik kijk vol verwondering naar het wolkenspel.

Aan de andere kant van de col traverseer ik nog even in noordelijke richting om dan bij een sneeuwveld uit te komen dat tot de valleibodem doorloopt.
Halverwege die helling is er een versmalling met links en rechts een rotswandje. Als ik tot daar geraak lijken de moeilijkheden achter de rug.
Ik zet voorzichtig een paar stappen op het sneeuwveld. De rand probeer ik te vermijden.
Het zou niet de eerste keer zijn dat de sneeuw daar niet genoeg meer draagt.
Om in alle rust af te dalen en om een ritme te pakken te krijgen, daal ik af met de rug naar de vallei.
Ik steek de pikkel met zijn schacht diep in de sneeuw. Met de kop als handvat doe ik enkele stappen achterwaarts. Hersteek tot voor mijn voeten en beweeg me terug richting vallei. Op de duur heb ik het ritme vast en om sneller te vorderen begin ik mijn zekeringspunten verder uit elkaar te zetten.
Dan loopt het fout. Ik geraak uit evenwicht en hang met mijn volle gewicht aan de steel.
Ik heb al snel door dat de steel gebogen is.
Korte vloek en na even bekomen te zijn, concludeer ik voor mezelf dat er niets anders op zit dan proberen verder af te dalen. Ik moet minstens voorbij die versmalling geraken anders zou ik bij het uitschuiven wel eens een pijnlijke smak kunnen maken.
De versmalling haal ik, maar omdat ik de steel nog maar amper in de sneeuw krijg gestoken door de hoek die hij maakt, was het toch een beetje stressvol.
Dan loopt het een tweede keer fout als ik met mijn rechterbeen in een sneeuwhol trap en ik met mijn been als anker onderste boven kom te hangen. De pikkelkop heb ik nog vast met mijn linkerhand maar nu loopt de steel evenwijdig met het sneeuwveld.
Het gaat hier van kwaad naar erger.

Ik probeer me los te wrikken om dan ontzet te concluderen dat ik naar beneden aan het schuiven ben.
Zittend op mijn kont probeer ik met mijn hakken nog wat af te remmen maar eens op snelheid was er geen houden meer aan.
De komende 20/30 m gingen als in een flits aan mij voorbij.
Een geluk dat de helling een zachte uitloop heeft tot de bodem.
Na twee koprollen kwam ik tot stilstand.
Ik kijk wat beduusd naar de pikkel.
Met een hoek van 90° is hij nu definitief onbruikbaar en maak al snel de conclusie dat, mocht ik nog wilde plannen hebben, ik ze nu wel definitief op kon bergen. Veilig terug aan de Franse kant geraken was het eerste en enige wat ik kon bedenken.
Na al het voorgaande hou ik een korte pauze om een en ander een plaats te geven. Dan word ik opgejaagd door een aankomend slecht weer front in de rug en ik zet mijn route verder naar Refugio Mont Roig.
Het blijft nog goed weer tot ik bij de uitloop van Estany Major de la Gallina uitzie op de drie andere Gallina meertjes met daar op het einde mijn schuilhut voor deze avond.

Onderweg naar daar kon ik mij ondanks de gebeurtenissen van daarnet me toch vergapen aan de met ijs bedekte meertjes als Bassa de Curos en Estany de Calberante.
Ik liep daar door een mix van sneeuw en ontdooide stukken wat een marteling moet zijn voor de rubber antibot onder de stijgijzers.
Onder een lichte regen bereik ik relatief moeiteloos de hut, al bleef ik wel geconcentreerd omdat de sneeuwlaag niet overal even stabiel leek door waterstromen onder hun oppervlak.
Ik kon nog gebruik maken van een sneeuwbrug om de kloof te overbruggen die het water heeft gemaakt in zijn weg naar het lager gelegen Estany de Llavera.
Doornat beklim ik nog dat laatste heuveltje waar de geriefelijke containerhut staat.
Ik zie verder niemand meer verschijnen.

De vorige keer heb ik niet echt stilgestaan bij de foto van Enric Pujol maar nu valt hij mij wel op.
De op 5/8/1981 gestorven jonge Spanjaard (°10/11/1953)tijdens de afdaling van de 8047m hoge Broad Peak.
Heb je een hut die naar jou is genoemd maar het is wel gedaan met klimmen. Ik staar lang naar zijn zwartwit foto en neem in de stilte die hier hangt zijn wezen in mij op alsof ik een poging deed om hem te doorgronden.
Wat waren zijn drijfveren?
Net als ik, zoekend naar fysieke, emotionele en zintuiglijke sensaties, als tegengewicht voor het ‘geregelde’ leven?
De namiddag was een mengeling van regen en mist maar tegen de avond kreeg de lucht een rode glans.
Het klaart terug uit.

h4. Dag 7:Refugio Mont-Roig-bivak voor Ossèse

Stonden er in de voorbereiding nog tal van varianten uitgetekend tussen Refugio Enric Pujol en Aulus-les-Bains dan zijn die opties nu flink herleid.
Proberen te vermijden dat ik mezelf in een fuik werk waar de keuzes op zijn geraakt.
Er bleef amper een schacht van 30 cm over maar toch wapende ik mij met dat zielig restantje pikkel.
Voorzicht daal ik vanaf de hut af tot de beek.

Beetje onprettig om over deze glad gepolijste rotsen te lopen. De opkomende zon verblindt mij en ik moet zoeken naar de route. De narcissen zien er weer net iets anders uit dan eergisteren.
Halverwege het dal staat er nu een mooie ruime schuilhut met vuurhaard. Enkele jaren geleden lag er nog een stapel bouwmateriaal. Blijkbaar hebben ze de tijd gevonden om de hut terug op te bouwen.
Een vier tal everzwijnen gestoord tijdens hun ontbijt
Eenmaal over de brug bij Pleta Palomera trek ik ongebaand noordelijk om aansluiting te vinden op het pad tot Port de Marterat. Of het veel tijdwinst heeft opgeleverd ipv op het pad te blijven valt te betwijfelen.

Estany del Port is, met zijn vlakke grasveldjes aan de noordkant, een beeldig bivakmeertje.
Het was toch even slikken als ik die besneeuwde helling tot de port voor mij zag opdoemen.
Ik probeer met mijn ogen de meest logische weg te zoeken waarbij ik zoveel mogelijk probeer te vermijden dat ik de helling moet dwarsen.
Omkijkend ben ik gecharmeerd door deze plek. Ik kan mij ook een voorstelling maken hoe de routes tot Estany de Mariola moeten lopen.

De onbemande hut bij Port de Tavascan (Port de Marterat) lijkt nog niet zo lang geleden flink onder handen te zijn genomen. Het resultaat is een heel keurige propere hut. Bij de hut zelf is er geen water te vinden maar er is wel te lezen dat verderop water kan worden getapt langs het pad.
Ik maak nog enkele hachelijke momenten mee wanneer ik door de sneeuwvelden het pad kwijt geraak en vast kom te zitten op de met lage struiken begroeide vreselijk steile helling.
Ik zit veel te laag en moet me met de stijgijzers nog aan de voeten, de handen verkrampt vasthoudend aan de lage rododendrons me met alle kracht terug naar boven hijsen.
De weg terug over al die sneeuwveldjes zou even link zijn zonder rem.
Het is tot nu een tocht van contrasten. Dan is het landschap vriendelijk dan wijst het mij weer af. Toch kan ik mij terug weer verwonderen bij wat zich aandient.
Uiteindelijk kom ik toch aan de afslag naar een zijdal. Ik wil mijn weg eens zoeken doorheen een minder belopen deel. Tot Cabanes de Cruseus is het pad nog gemarkeerd met gele strepen. Col de Crusous komt ook in beeld. Er was een tijd dat de HRP langs franse kant bleef en deze col aandeed.
Veel gemekker langs de kant.
Doet mij bedenken dat ik de eerste dagen ook flink wat heb afgemekkerd en gezeurd soms hardop maar meestal in de gedachte.
Een stille kant van de Pyreneeën met een hoog pastoraal gehalte.

Cabane de Cruseus bestaat uit twee delen. Normaal is een deel voor de herder en een deel voor wandelaars. Beide delen zijn afgesloten.
Iets verderop, de schapen en hun stronttapijt achter mij gelaten neem ik een pauze en bestudeer de graat die tot Col de la Serre du Clot belopen zou kunnen worden.
Courtalis, de onbemande hut NO van Pic des Maurets kan ik nog net zien.
Vanaf cabanes de Cruseus loop ik op eigen inzicht naar Cabane de l’Arrech.
Sporen genoeg door al het vee maar op geen enkel moment zie ik iets dat door zou kunnen gaan voor een pad. Ook de markeringen blijven achterwege.
De hut lijkt mij ongeschikt om te overnachten. Erg smerig met flink wat rotzooi.
Dacht ik dat voor deze tocht alle moeilijkheden achter de rug zouden zijn dan was dit een misrekening.
Diep onder mij ligt het dal dat ik moet zien te bereiken. Ik daal af langs een grashelling die door uitsijpelend water erg glad is. Op dorre graspassages heb ik amper grip. Niets te vinden wat op een pad moet lijken. De lijn op de kaart lijkt eerder een verzinsel van vroeger
Ik maak bij een moeraszone een schuifpartij van zeker tien meter mee. Was mijn broek nog redelijk proper dan hangt ze op mijn kont vol modder. Ik kan er niet mee lachen. Ik vervloek mezelf over de situatie waar ik nu weer in verzeild ben geraakt.
Het plateautje Plat de Lauze aan de overkant van het riviertje l’ossèse waar ik kan aansluiten op de route naar St-Lizier komt in zicht en ik daal verder af tot ik midden in het bos stuit op een gladde steile modderige helling. Het riviertje ligt in een diepe kloof. Ik hoor dat er door al dat smeltwater flink wat water wordt getransporteerd.
De helling is zo steil dat ik van bovenaf niet kan zien wat de beste route is.
Aan de helling te zien is ze constant in beweging richting dal. Iedere boom heeft dezelfde kromming onder aan de stam als compensatie in een poging overeind te blijven.
Ik probeer nog wat verder af te dalen tot ik alle grip verlies en naar beneden begin te glijden op de modderige helling waar er door gebrek aan licht geen enkel sprietje gras meer groeit.
Krampachtig begin ik rondom mij te graaien en pas bij een van de laatste boompjes boven de kloof kan ik er een vast grijpen.
De spanning maakt mijn mond kurkdroog. Doodsangsten sta ik uit.
Ik zou kunnen ‘janken’ van de emoties.
In wat voor’n situatie heb ik mij nu weer gewerkt?
Dit komt nooit goed.
Het kan jaren duren eer ik hier gevonden zou worden.
Ik denk aan thuis, aan de dagen, weken onzekerheid die ze mee gaan maken moest ik hier te pletter storten
Dan komt mijn levensdrift terug naar boven.
Ik vecht me een weg terug naar boven.
Voorzichtig, van boom tot boom.
Maar die bomen staan soms zo ver van elkaar.
Mijn gevecht duurt een eeuwigheid.
De tijd lijkt stil te staan.
Helemaal onder het vuil geraak ik hogerop waar ik terug wat meer grip krijg op de ondergrond.
(Bij het bewerken van dit verslag maak ik de bedenking waarom ik in godsnaam mijn stijgijzers niet heb aangedaan.)
Het lukt mij alweer om de helling te dwarsen en ik beweeg me meer in zuidelijke richting tot ik een droge geul tegen kom die gevuld is met rots en verdord beukenblad.
Van hieruit zie ik het riviertje. Ook zijn andere oever.
Hier gaat het lukken.
Aan de waterlijn loop, klauter ik als een gestresseerde leeuw in een veel te kleine kooi nog enkele keren over en weer langs het water op zoek naar een haalbare oversteekplaats.
Het water stroomt zo hard dat ik vrees onderuit gehaald te worden als ik mijn been in het water steek. Ik kan de waterdiepte ook niet inschatten
Dan ben ik het beu. Zet mijn verstand op nul en zet de twee stappen die mij tot de overkant brengen.
Hier bekom ik van de emoties en neem voor mezelf het besluit:
Hier ligt de grens, dit wil ik nooit meer meemaken.

Ik klim naar het heuveltje van Plat de Lauze om dan aan te sluiten op het pad.
Een enkele keer moet ik even van het pad om een sneeuwbrug in verval te omzeilen.
Eenmaal aan het water zijn er geen moeilijkheden meer. Anders dan de kaart aangeeft blijft het pad steeds langs de rechter oever.
Iets voor Ossèse ga ik van het pad af en loop naar een verlate boerderij waar ik mijn tent recht zet. Haal nog wat water bij de rivier en laat de dag over gaan in de avond.
Vandaag ben ik 10u onderweg geweest.

h4. Dag 8:Bivak bij Ossèse-bivak in cirque noordelijk van Etang d’Aubé

Het was een heldere windstille nacht. In de ochtend lag heel de wei waar ik sliep onder de dauw.
Op ieder graspunt een druppeltje.
De mist gaf het een speciale glans.

Ook al sliep ik met open deur, op het tentzeil hadden zich duizenden kleine waterdruppels verzameld.
Nog twee dagen rustig uitlopen. Een zee van tijd rest mij. In principe zijn nu alle moeilijkheden achter de rug en blijven sneeuwveldjes achterwege.
Bij Ossèse gaat het nu brede pad over in een asfaltbaan. Een van de eerste huizen die ik tegenkom is gelijk een gedrocht. Aan de poort, links en rechts twee levensgrote leeuwenbeelden. Hoe halen ze het in hun hoofd?
Gelukkig hoeft het niet steeds over de verharde weg. Geregeld loopt er achter de huizen een pad. Zo gaat het richting Bidous waar ik aansluiting maak op de GR10.
Bois de Fougas is een prettig bos om doorheen te lopen. Hier en daar het restant van een oude boerderij. Opvallend veel ontwortelde bomen.
Het skigebied Guzet-Neige degradeert de omgeving enigszins maar als hier doorheen gekeken wordt zit er op het stuk tot Col d’Escots toch heel wat variatie.
De nevels en de onder het wolkendek verscholen dalen dragen daar ook aan bij. Het smalle pad boven Bois de l’Arrech had zelfs iets benauwends na mijn ervaring van gisteren. Op deze helling kan je beter ook niet van het pad geraken.

Voorbij Col d’Escots hou ik met uitzicht op het dal een lange pauze. De zon schijnt en ik laat mijn schoenen uitdampen. Na een uurtje zet ik mij terug in beweging. Loop door een bos waar de takken gedrapeerd zijn met lange strengen baardmos. Omdat er morgen alleen nog maar een simpele afdaling overblijft neem ik mij voor om in de ochtend even terug naar hier te lopen om wat mos te verzamelen voor mijn bloemschikkende vrouw. Ik loop nog verder tot een kleine cirque onder Etang d’Aubé waar ik mijn tent op ga zetten. In tussentijd is de pal zuidelijke wind flink in kracht toegenomen en doet hij heel onvoorspelbaar in deze kom.
Er lijkt een en ander vereffend te moeten worden tussen Spanje en Frankrijk
Toch besluit ik om hier te blijven. Mooi kader, vers water en nog wat restanten van wat ooit een cabane moet zijn geweest. Er valt iets voor te zeggen om met de overblijvende stenen terug een heropbouw te overwegen.

Een ideaal moment om de shelter testen op zijn stormvastheid. Ik merk gelijk een kleine fout in mijn ontwerp. Door de wind wordt de centrale stok naar buiten geduwd en heeft hij de neiging om via de ventilatieopening naar buiten te komen. Ik herstel dit euvel door met een riempje de top tijdelijk vast te zetten.
Ik was mij en probeer de meeste modder van mijn broek te krijgen.
Er hangt al de ganse namiddag een brandgeur in de lucht en later op de avond zie ik westelijk rook hangen.
Die nacht regent het constant en blijft het hard waaien. Eén moment heb ik overwogen om de centrale stok neer te halen omdat de shelter nu wel een heel vreemde vorm begon te krijgen.
Ondanks de wind (die ik bij momenten rond de 80 km/uur schatte) hield mijn zelfbouwontwerp het heel goed uit.

h4. Dag 9:“Uitlopen naar Aulus-les-Bains”

Een druilerige winderige ochtend en ik had geen zin om terug de berg op te trekken voor mos te gaan verzamelen.
Ik blijf wat langer dan gewoonlijk in mijn slaapzak liggen.

Doe het T-shirt aan dat ik bewaard heb voor mijn reis terug naar huis. Pas tegen de middag zou ik in Aulus les bains moeten zijn. Ik gaf mezelf een marge van 2 uur.
Wat heb ik mij vergist!!!
Ook die laatste dag had de route nog een verrassing in petto.
Ik ben op een glibberige ondergrond nog een paar keer onderuit gegaan
Deze bijna vijftig jarige maakte daarop de conclusie dat oude mensen soms moeilijk te been worden.
Ik grijnsde bij die gedachte.
"Hij begint het blijkbaar moeilijk te krijgen met ouder worden" zei ik over mezelf.
De miserie begon pas echt toen ik eenmaal in het bos zat. Grote delen van de route waren niet meer beloopbaar door tal van ontwortelde bomen die over het pad lagen.
Onder, boven, tussen, langs takken heb ik mij zitten worstelen. Mijn weg zoekend tegen een gladde en met rottende bladeren bezaaide helling.
Houdt het dan nooit op?
Ik hoor me gisteren nog zeggen “twee dagen simpel uitlopen”.
Ik moet –ondanks…- een glimlach onderdrukken.
Hoe naïef
Vuil, bezweet en met een kleine winkelhaak in mijn dure GTX jas kom ik aan in Aulus.
Een half uur voor de bus komt. Ik herschik mijn rugzak nog even. Loop naar de rivier en fris me wat op.
Een laatste uitdaging: “hoe kan ik mij nog een namiddag bezig houden in St Girons?”
Ik loop nog eens naar de boekenwinkel. Ga een pint drinken in een groot café bij het centrale plein. Telefoneer naar huis.
Het is dagen geleden dat ik nog contact heb kunnen maken.
Kuier wat rond door de straten.

Ik zit door die escapades van de voormiddag zonder een enkel proper T-shirt.
Koop me het goedkoopste hemd wat er bestaat in de supermarkt en loop tegen 17uur naar het park bij het zwembad waar ik zou overnachten.
Volg zittend op een bank, de zwaluwen in hun vlucht
Kook een laatste keer mijn potje en zit te overdenken waar ik mijn tent zet.
Zoals in iedere stad loopt ook hier soms vreemd volk rond.
Zwervers die ,net als ik, ook zomaar wat rondhangen.
Op een of andere manier ben ik er deze keer niet zo gerust in.
Het zou toppunt zijn dat zelfs op de laatste avond er mij nog een beproeving zou wachten.
Ik kies om toch enigszins in het zicht van de hoofdstraat mijn tent op te zetten ipv een of andere duistere hoek achter het zwembad op te zoeken.
Erg gemengde gevoelens als ik terugkijk op mijn tocht. Dat het intens was, een van de zwaarste die ik heb gelopen, dat is zeker.
Dat het een tocht is geworden die ik mij tot het eind van mijn dagen zal herinneren, een feit. Het was een tocht waar ik ongevraagd, maar wel door de zelf gemaakte keuzes, heb geflirt met een grens.
Zelfs de grens van het eigen bestaan bijna heb aangeraakt.
Het zal de volgende keer anders moeten
wil “een andere keer” als begrip nog bestaan voor mij.
Er valt ginder nog zoveel te verkennen.

Conclusie:
Ik blijf deze stille hoek van de Pyreneeën koesteren.
Als je even weg wil zijn van alles zit je hier goed.
Het is niet toevallig dat (om de GR10 als voorbeeld te nemen)
het net in dit gebied is dat je niet iedere dag een 'georganiseerd' onderkomen zal vinden.
Terwijl dat voor de rest van de oversteek wel het geval is.
Ik raad je aan mijn route niet klakkeloos over te nemen.
De streek waar ik doorheen heb gelopen is dooraderd van 'paden' in verschillende moeilijkheidsgraden.
Wat zeker niet wil zeggen dat het er druk zal zijn
Sommige routes worden maar zelden belopen en zijn niet altijd gemarkeerd.
Dat wordt voldoende geïllustreerd door mijn verslag
Bekijk de 1/25000 kaart maar eens. Mogelijkheden zat om een eigen route uit te zetten.
Een realistisch beeld hebben van de eigen mogelijkheden en beperkingen is toch wel nodig om je tocht tot een goed einde te brengen.
Hieronder als voorbeeld twee mogelijke ideeën die je naar eigen smaak verder kan uitwerken.
http://www.klimnaardevrijheid.nl/images_upload/contentpaginas/nrc.pdf
http://www.randonnees-ariege.com/travail/entrees/gr/tour_du_biros.pdf
De TER/SNCF site is al dusdanig verbeterd dat hij ook de plaatselijke busverbindingen heeft opgenomen in zijn reisplanner
http://www.ter-sncf.com/Regions/Midi_Pyrenees/fr/Default.aspx

Reacties

Populaire posts